SNEEUW

1
Zie, ik heb de sneeuw al lang niet meer lief
zodra het begon te smelten die dag
dat trams er pap van reden.
Zie, ik heb de stad nog lief, met alles
wat tot pap gereden is
sneeuw, vogeltjes en jij.
Het was niet de sneeuw waardoor
jij gleed, niet de tramrails
waardoor jij rozen kweekte in het wit.
Het was de nacht die daar om
vroeg, schreeuwde in een stem
die in vlokken naar beneden dwarrelde.
Ik heb de stad nog, lief
maar zonder jou is er geen roos
tussen de tegels, geen rood
Tussen de witstille stenen.

2
Waar het mij vroeg om zacht
in te liggen, daar lag ik.
Waar het mij vergat om mij hard
mee te nemen, daar lig ik.
3
Met honderd houten handen
schepte ik de paden voor je leeg.
Ik droeg je over randen
tussen mijn koude tanden
Sliste jouw stem
: laat los, laat los.
Nu, onder het grind
schreeuwt het kind
Dat met de sneeuw smolt
en onder geknotte wilgen
Een naam kreeg
uit de houten keel van een kraai.

4
Hoe het knarst
onder vette zolen
Hoe het barst
uit mijn borst
Hoe het geeuwt
in mijn lijf
Hoe het schreeuwt
in de stille stad
Alles sterft opnieuw
het sneeuwt, het sneeuwt.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hoi Gerben ,

Ik ben iemand van weinig zinvolle woorden als het om gedichten gaat , maar wil bij deze tòch mijn reactie plaatsen : mooi.
Misschien vind je het leuk om wat van mijn werk te zien.(Er moet nog werk bij en af )
www.fleurs-porto.nl
Dag!
gr Fleur Stoltenborgh

bestaan

ook mijn bestaan begon met bevallen en tot aan mijn laatste val zal ik wankelen op de grond is er nog niet in opstaan, verdergaan en ...