
vrouwen en drank
Mocht ik ooit; dan aan vrouwen en drank
honderd en één of één en honderd.
Hoe zij mijn rusteloosheid temmen
mijn afgunst keren, mijn onlust dempen,
hoe zij mijn houten hoofd afbranden
mijn laatste handen breken
zo wil ik gaan, hoekig, stomp en niet verstaan.
Maar liever nog, dan zwelg ik
in het gloeien van het lange lijf
hoe blijf ik daar, vraag het mij:
ik zal het licht uit de dampen dempen.
Hoe zij daar ligt, hoe haar naakt
onafgebroken dwars door ogen gaat
hoe het zich daar nest als opium
naakt en onverstaanbaar schoon
sla mij dood desnoods-
maar gun mij Madam Pompadour.
slaapbol, voor het kind van Jeanne
in dit water, slaap, kind, slaap
in dit lijf, kind, slaap
alle vorm slaat uit vorm
op het dak van de slapende straat
drijf, kind, droomdrijf
langs de rode rivier
de dode straat slaapt, kind
op klompen in lompen in een lome nacht
schilder dit, dit schilderij in mij
hoe mijn hoeken zinken aan de rand
van mijn slaap, kind, sterf met mij
met hem, kind, sterf-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten