steen


steen

het is zo’n steen
die onder geknotte wilgen ligt
soms door de zon gevangen

waarvan mijn zoon zegt:
kijk een steen

als het regent ruikt hij
naar kromgetrokken zwaarden
waarmee je appels op hoofden klieft
en zegt: kijk, jij ook een helft

het is zo’n steen die je schildert
en dan zegt: dit is geen steen

één waarmee je de eend raakt
die kwaakt: ik ben de overkant
en plots zijn kont laat zien

het is de steen die woont
aan de rand van de blauwe zee
waarlangs jij staat en staart

wijst met houten vingers
daar, daar moet ik heen en alleen
nog lang nadat je wegging

zo’n steen.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Mooie gedichten wederom. Ze worden steeds mooier. Toch maar stadsdichter van Amersfoort?

Ruit zei

Dank je, A. Ik doe een poging.
Groet, Ruit

bestaan

ook mijn bestaan begon met bevallen en tot aan mijn laatste val zal ik wankelen op de grond is er nog niet in opstaan, verdergaan en ...