dia-loog


1 wat wil je?
2 drijven
1 waarop?
2 op alles
1 op alles?
2 ja
1 dat meen je niet
2 nee

2 wat wil jij dan?
1 blijven
2 waar?
1 overal
2 overal?
1 ja
2 dat meen je niet
1 nee

(alles zich afspelend in een schaars kaarslicht, met 1 op de tafel, naakt en met zijn hoofd onder een kussen en 2 onder de douche vandaan schreeuwend, ook met zijn hoofd onder een kussen, geheel gekleed. op de grond ligt een witte sociaal werker, dood, met een halve strop om zijn nek. twee biertjes zijn omgevallen en druppelen langzaam op zijn rechtervoet, de bel gaat en niemand doet open. vieze kleren hangen aan heel mooie knaapjes aan de voordeur; WELKOM staat er in het rood -waarschijnlijk bloed- op geschreven.)

Geen opmerkingen:

bestaan

ook mijn bestaan begon met bevallen en tot aan mijn laatste val zal ik wankelen op de grond is er nog niet in opstaan, verdergaan en ...